„De computer is de vijand van het schaakspel“

Eric van Reem

Een jaar of vijftien geleden speelden we nog tegen elkaar op een schaakbord en soms speelde men een potje tegen een nog niet al te sterke schaakcomputer. Maar anno 2008 schaak je op het Internet, op een PDA, op je mobiele telefoon, op een iPhone of tegen een computerprogramma dat al lang veel te sterk is geworden. Partijen noteer je op je Monroi. Digitale klokken zijn niet meer weg te denken naast de borden en tijdens de komende WK-match tussen Vishy Anand en Vladimir Kramnik kunnen we voor het eerst een alomvattende multi-media presentatie van een schaakmatch op het Internet verwachten, met livebeelden en  commentaar. De techniek staat ook in de schaakwereld niet stil.

 

De nieuwe Fischer klok

„Wist je dat Bobby Fischer tijdens zijn verblijf in Japan en IJsland aan een geheel nieuwe schaakklok werkte?“, vroeg Fridrik Ólafsson, de bekendste IJslandse schaker en Fide voorzitter van 1978-1982 tijdens een gesprek met ondergetekende in Reykjavik. „Hij was in Japan met ingenieurs van Seiko bezig een klok te ontwikkelen die kon spreken en onder andere aankondigde hoeveel tijd er nog overbleef om de zetten uit te voeren. Je kon net als bij een navigatiesysteem een stem uitkiezen. Toen hij naar IJsland kwam stopte hij met het project, omdat hij vond dat de ingenieurs in IJsland er niets van begrepen. Ik begreep er trouwens ook weinig van, de klok was veel te moelijk te bedienen en naar mijn mening in de praktijk niet te gebruiken. Fischer had overigens letterlijk een hele koffer vol met zulke ideeën, hij heeft blijkbaar niet stilgezeten.“

DGT960

Ook niet stilgezeten heeft DGT uit Enschede. Sind vijftien jaar timmert het bedrijf uit Enschede aan de weg en inmiddels zijn de digitale klokken en borden van DGT niet meer weg te denken uit de toernooizalen. Inmiddels heeft DGT een digitale klok ontwikkeld die ook buiten de speelzaal gebruikt kan worden: de DGT960. Tijdens de officiële presentatie van de klok op 21 juni jl. vertelde Ben Bulsink van DGT dat er jarenlang plannen waren om een „handig klein klokje“ te ontwikkelen, een klok om overal mee naar toe te nemen. „Maar in het midden van de jaren negentig was de techniek nog niet zo ver“, aldus Bulsink “en dus moesten we het idee noodgedwongen laten rusten. In september 2007 hebben we het idee weer opgepakt en bovendien hadden we een extra mogelijkheid alle Chess960 stellingen door het klokje te laten genereren. De techniek was er klaar voor en zodoende hebben we tijdens de speelgoedbeurs in Neurenberg (Duitsland) in februari dit jaar de eerste prototypes gepresenteerd. Er bleken nog allerlei problemen te zijn, zo moest bijvoorbeeld de rangschikking van de stukken op de klok aangetoond worden. Bovendien waren we niet tevreden met de grafische figurines die op de markt waren en daarom hebben we zelf nieuwe ikonen ontwikkeld.“ De klok is sinds begin juli op de markt en de eerste serie is al uitverkocht. Bulsink: „De DGT960  is een hebbedingetje. Het is simpel te bedienen en als je klokje opent is het meteen speelklaar“. 

Monroi

Nog is het in Europa nog niet zo gebruikelijk partijen op een „Monroi“ (mon roi = mijn koning) te noteren, maar in de Verenigde Staten en Canada is het apparaatje ter grootte van een PDA (Personal Digital Assistant) al aardig populair aan het worden. Het bedrijf uit Montreal, Canada maakt Personal Chess Managers waarmee de eigen partijen kunnen worden genoteerd die zelfs live en draadloos live op de Monroi website kunnen worden gevolgd. Verder kunnen databases worden aangelegd en als de organisator meewerkt kan zelfs de paring voor de volgende ronde op het apparaatje worden ontvangen. De $359 kostende Monroi kan natuurlijk ook aan de PC worden aangesloten. Een schaakmotor om stellingen te analyseren zit er niet in en dat is maar goed ook want anders wordt het gevaar om te bedriegen wel erg verleidelijk.

Bedrog!

Er zullen altijd lieden zijn die de boel willen beduvelen en heden ten dage zijn de spiekbriefjes van vroeger of het openingsboek onder de wijde trui vervangen door Pocket Fritz en Co. Het eerste bekende geval van elektronisch bedrog zal tijdens het Philadelphia Open zijn geweest, in 1993 waar de ratingloze John von Neumann opvalt door het dragen van een walkman en uitbuilende kleding. Ook is vreemd dat hij soms heel lang nadenkt over voor de hand liggende zetten. Zijn toernooiresultaat is indrukwekkend en hij  komt daarom in aanmerking voor een toernooiprijs van $800, maar omdat hij weigert zich te identificeren, geeft de scheidsrechter hem enkele eenvoudige schaakopgaven met het verzoek deze op te lossen. Ook dat weigert Von Neumann. Als hij een potje snelschaak moet spelen verliest hij deze als een kind. Hij is ontmaskerd en haast zich er vandoor te gaan met achterlating van het prijzengeld. Ook de „zaak Allwermann“ uit 1998 is bekend. Allwermann is een computerdeskundige en verschijnt aan het bord met een bril en een dikke sjaal. Bovendien heeft hij ongewoon lang haar. Dit alles is een perfecte schuilplaats voor moderne microspullen. Na analyse van zijn partijen blijkt dat hij Fritz 5.32 moet hebben gebruikt. Nadien heeft men Clemens Allwermann nooit meer op schaaktoernooien gezien.

Lippenzalf

Toen in 2001 in Mainz de Pocket Fritz werd geïntroduceerd, een schaakprogramma voor PDA´s, lachten ondergetekende en de ontwikkelaar van het programma, Stefan Meyer-Kahlen nog om toekomstige detectiepoortjes die nodig zouden zijn om bedrog tegen te gaan. Maar al snel werd het eerste „Pocket Fritz schandaal“ bekend. In 2003 viel de eerste bedrieger door de mand. Tijdens een toernooi in het Duitse Lampertheim viel een speler op die opvallend vaak het toilet bezocht. De tegenstander meldde het verdachte gedrag aan de scheidsrechter die de speler volgde, op de toiletpot van het aangrenzende hokje ging staan en  over de scheidsmuur keek. Hij betrapte de speler met een Pocket PC waarop een schaakprogramma te zien was. De speler werd onmiddellijk gediskwalificeerd. Ook in de Nederlandse schaakwereld zijn gevallen van Pocket Fritz misbruik bekend geworden, onlangs nog tijdens het HSG Open in Hilversum. De „lippenzalf-zaak van Anna Rudolf“ eind vorig jaar tijdens een toernooi in Frankrijk bereikte de internationale schaakpers. Drie spelers, daaronder een GM beschuldigden de 20-jarige Hongaarse van het gebruik van computerprogramma Rybka. De drie spelers verklaarden dat Anna te vaak naar het toilet ging en dat haar tas van een geheime Internet verbinding voorzien was die de beste zetten door zou geven met behulp van de lippenzalf van Anna.

Detectiepoortjes?

Schaaksoftware wordt steeds beter en de apparaatjes waarmee gespeeld wordt steeds kleiner. Kan vermeden worden dat die apparatuur de speelzaal mee in wordt genomen? In Schaaknieuws schrijft GM Karel van der Weide: „Er bestaat goedkope software die de grootmeester reduceert tot een beginneling. Deze zelfde software zal de schaakwereld in de toekomst lelijk parten spelen. De handcomputers worden enkel kleiner en ik vrees dat arbiters in de toekomst hun handen vol hebben aan het bestrijden van bedrog.“ Geurt Gijssen, arbiter en voorzitter van de spelregelcommissie van de Fide meent: „Tijdens de volgende bijeenkomst van de commissie tijdens de Olympiade in Dresden zal het gebruik van technische hulpmiddelen ongetwijfeld weer aan de orde komen, maar eerlijk gezegd zie ik voor alle toernooien de oplossing nog niet. Toernooien die zich dat financiëel kunnen permitteren kunnen allerlei vormen van detectie inzetten, maar het is, zo denk ik, een financiëel probleem.“

Mijn vijand - de computer.

Uit Väluspá, een van de gedichten uit de poëtische Edda:

Zij speelden het spel der goden
op het gras,
met veel plezier in het hart
Er was altijd
goud in overvloed
Tot er drie gigantische vrouwen kwamen
Uit het land der Reuzen


GM Fridrik Ólafsson opende het wereldkampioenschap  computerschaak in 2005 in Reykjavik met bovenstaande strofe uit Väluspá. Het was voor het eerst dat het schaakspel in de IJslandse literatuur werd genoemd. Het beschrijft hoe de goden rustig aan het schaken waren, tot de rust werd verstoord door drie reuzinnen. Ólaffson: „Het symboliseert de vredige situatie in de schaakwereld tot de computers kwamen. De opkomst van de computers heeft veel invloed gehad op het schaakleven in alle geledingen en ik weet niet zeker of dat positief is. Ik denk dat de schaakwereld zich grote zorgen moet maken. De zich steeds verder ontwikkelende openingstheorie waarbij nieuwtjes met hulp van de computer op de 27e zet worden gevonden heeft weinig meer met schaken te maken. Schaken is voor een belangrijk deel psychologie en de strijd mens-tegen-mens wordt door de invloed van de computer steeds meer genivelleerd. Fischer heeft mede om die reden zijn randomschaak ontwikkeld, het Chess960. De computer is de vijand van het schaakspel, zei hij vaak. En ik vrees dat hij gelijk had“. 

Copyright CSVN